Alles achter je laten

Vakanties zijn er om nieuwe ervaringen op te doen en dingen te zien die je nog nooit eerder hebt gezien. Je bezoekt steden, ontdekt culturen en geniet van wat mensen maken. Maar je kunt ook alles achter je laten, terugschakelen en de spanning en snelheid van het moderne leven omruilen voor stilte, rust en vrede. De binnenlanden van IJsland zijn dé plaats om dat te doen.

De natuur heeft rauwe krachten losgelaten om het hoogland te scheppen, en dat is verbazend om te zien. Het lawaai van menselijke bewoning is ver weg. Er is niet veel begroeiing en niet veel leven. Sommige stukken zijn helemaal kaal. Maar de aarde zelf komt tot leven en schept adembenemende kunstwerken uit steen, zand, ijs, stoom en water.

Geel, groen en rood zijn de kleuren van de lipariet bergen in Landmannalaugar, tussen pikzwarte obsidiaan lavavelden en stoom die uit de hete bronnen opstijgt. In Kverkfjöll hebben hete bronnen spectaculaire grotten onder het ijs uitgehold. In de Dyngjufjöll bergen bevinden zich het meer Öskjuvatn, in een grote caldera (11 km2), en de krater Víti, die met warm water gevuld is. Beide meren ontstonden door een gigantische uitbraak in de Dyngjufjöll bergen in 1875. Langs Kjölur vind je het ijzig blauwe meer Hvítárvatn, aan de voet van de witte gletsjer. Langs Sprengisandur bloeien in augustus cyclaamroze wilgeroosjes in het zwarte zand, met de glinsterende witte gletsjers op de achtergond. In Þórsmörk vind je prachtige groene dalen en bos, omringd door hoge zwarte bergen.

Sinds de eerste bewoners naar IJsland kwamen, hebben mensen door het hoogland gereisd, te paard of zelfs te voet. Het was een gevaarlijke, zware reis, maar de mensen namen het risico, vooral om naar het parlement te gaan. In de mist kon je verdwalen, in een storm kon je omkomen, en als de reis te lang duurde kon je verhongeren.

Gelukkig is het tegenwoordig heel wat makkelijker. Modern transport maakt het mogelijk om in één dag tussen noord en zuid te reizen, via Kjölur of Sprengisandur. Er zijn bustochten met gids over deze bergwegen, en ook naar Þórsmörk, Landmannalaugar, Askja en Kverkfjöll. En natuurlijk kun je er zelf ook heen rijden, als je een auto hebt meegebracht of gehuurd. Maar deze routes zijn alleen berijdbaar voor grotere jeeps. Zelfs de wegen Kaldidalur en Kjölur, die officieel geen hooglandwegen meer zijn (hun wegnummer begint niet met een F), kunnen erg hobbelig zijn, en autoverhuurders staan rijden hier alleen toe met hun jeeps.

Onderweg naar Þórsmörk, over Sprengisandur of langs de route “Achter de bergen” via Landmannalaugar en de kloof Eldgjá, moet je door rivieren heen rijden. Nee, er zijn geen bruggen, je rijdt gewoon door het water. Je moet dus informatie inwinnen over hoe je dit aanpakt, bij het reisbureau of de autoverhuurder. Maar als je voorzichtig bent, is het een fantastisch avontuur. Er zijn ook wandeltochten naar veel van de meest geliefde plaatsen in het hoogland, en op sommige reizen wordt de bagage zelfs getransporteerd, zodat de wandelaars alleen een dagrugzakje hoeven te dragen. Een andere fantastische manier om het hoogland te zien is te paard, rijdend door de eindeloze wijdsheid, ver van alle bewoning.

Opgelet – het rijden buiten de weg of gemerkte sporen is bij wet verboden!

Wegomstandigheden: www.road.is